Project Comeback en Kikid in magazine Vereniging Sport & Gemeenten
PROJECT COMEBACK: SUCCESVOL DE MENTALE GEZONDHEID VAN JONGEREN VERBETEREN
Corona leerde de samenleving dat het niet best gesteld is met de mentale gezondheid van veel jongeren. De scholen gingen dicht en dat bracht problemen van eenzaamheid, onzekerheid en depressie naar boven. Toen covid naar de achtergrond verdween, bleek echter dat die problemen voordien al hadden bestaan en nadien dus ook het leven van grote groepen jongeren bleven verstoren. Barbara Barend besloot tijdens de pandemie haar netwerk van topsporters te mobiliseren om schoolkinderen een hart onder de riem te steken. Ze noemde haar initiatief Project Comeback en had er onverwacht veel succes mee. Nu de problematiek duurzaam blijkt, moet ook het project verduurzamen. Ze bracht het daarom onder bij Stichting Kikid.
Sport zit Barbara Barend in het bloed. Hoewel ze als sporter zelf nooit lang aan de top kon blijven door blessures, is ze al tientallen jaren bekend bij het grote publiek als sportjournalist en commentator. Ze presenteerde tal van sportprogramma’s op televisie en richtte, samen met haar vader, Frits Barend, het populaire tijdschrift Helden op. Ze is een energieke duizendpoot, die haar succes echter niet alleen toeschrijft aan haar creativiteit en intelligentie, maar ook aan haar gepassioneerdheid voor sport. “Op de middelbare school vonden de leraren mij onhandelbaar. Ik had duidelijk ADHD, maar omdat ik zoveel sportte en die overtollige energie kwijt kon, heb ik toch met vlag en wimpel mijn diploma gehaald. Sport heeft mijn karakter in grote mate gevormd. Het leerde mij volhouden, winnen én verliezen, concrete doelen stellen. In dat opzicht verschil ik niet van een topsporter. Tijdens de lockdowns viel zakelijk alles ineens stil en had ik tijd me in de problemen van jongeren te verdiepen. Ik dacht: die hebben behoefte aan een rolmodel met een herkenbaar verhaal. En ik begon rond te bellen.”
Project Comeback ontstond uit een brainwave en een uitgebreide belronde, waarin Barbara voetballers, tennissters, judoka’s en andere topsporters zover kreeg hun persoonlijk verhaal te doen voor klassen schoolkinderen. “De top bereiken is een kwestie van vallen en opstaan, maar dat weten die jongeren niet. Ze zien iemand voor zich die geslaagd is, maar horen stomverbaasd dat die als kind óók gepest werd, uit een arm gezin komt, waar moeder niet elke dag eten op tafel zette, eenzaam was en gered werd door een voetbalcoach die als enige wél oog voor hem of haar had.” Herkenning leidt tot identificatie en vervolgens tot openheid. In alle klassen waar de topsporters hun verhaal deden, kwamen vervolgens de verhalen van de kinderen los. Wie tot de ontdekking komt niet de enige te zijn met een bepaald probleem, voelt een enorme opluchting en zet de eerste stap naar het zoeken van een oplossing. Project Comeback werd daardoor een groot succes.
“Aanvankelijk organiseerden we de ontmoetingen digitaal, daarna gingen we live”, vervolgt Barbara Barend. “Maar omdat de problemen niet tijdelijk bleken, moest ook Comeback zijn tijdelijke karakter verliezen en verduurzamen. Ik ben goed in pionieren maar niet in beheren. Wij hebben de afgelopen jaren al veel gestructureerd, maar ik voelde toch dat het beter was Comeback hetzelfde als Project Comeback. Het enige verschil is, dat wij nog geen topsporters hadden. Toen ik aangaf dat ik die zocht en Barbara kwam dat te weten, reageerde ze stomverbaasd: ‘Had me dat twee jaar eerder gezegd! Dan hadden we van meet af aan acteurs’, zegt Janine de Ridder. “Die hebben verschillende leeftijden en vooral ook culturele achtergronden. Het is heel belangrijk dat ook scholieren met een migratieachtergrond zich kunnen herkennen in de spelers en dat de voorstelling voldoende losmaakt in álle toeschouwers. Daarna gaan ze namelijk in kleine groepjes erover napraten. Onze acteurs fungeren dus als rolmodellen, maar we hebben daarvoor ook samengewerkt met bekende kunstenaars, zoals met rapper en televisiepresentator Willie Wartaal. Het effect dat het persoonlijke verhaal van Willie Wartaal heeft op schoolleerlingen is even groot als dat van bijvoorbeeld profvoetballer Virgil van Dijk: het ging niet allemaal en altijd over rozen. In feite deden wij bij een professioneler organisatie onderbrengen. Gelukkig kwam Janine de Ridder van Kikid op ons pad. Frederieke Vriends, van jongerenhulpstichting MIND Us, heeft daarvoor als go-between gefungeerd.”
KIKID bestaat inmiddels al zeventien jaar en concentreerde zich in eerste instantie op het bespreekbaar maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag en aanverwante thema’s. Het gesproken woord, muziek en dans zijn daarbij de gebruikte middelen, samengebracht in een speciaal voor scholieren gemaakte reeks theatervoorstellingen. “We spelen gemiddeld duizend voorstellingen per jaar, in heel het land, en doen dat met 33 professionele acteurs. Jonge mensen voelen namelijk feilloos aan wanneer iemand authentiek is en waarderen dat enorm. Omgekeerd merken ze het ook als iemand hen iets op de mouw probeert te spellen. Een gelikt praatje, daar prikken ze zó doorheen, beter dan volwassenen.”
Steeds meer jongeren voelen zich onzeker en eenzaam, gevolgen van een gebrek aan zelfvertrouwen, dat wordt versterkt (en misschien ook vaak mede veroorzaakt) door de almaar stijgende schermtijd. “Social media vormen een steeds groter probleem”, zegt Janine de Ridder. “Jongeren besteden een overmatig deel van hun tijd online en krijgen door al dat gamen, door Facebook en TikTok een vertekend beeld van de werkelijkheid en van zichzelf. Als je vraagt wat ze later willen worden, krijg je kreten als ‘rijk!’ en ‘beroemd!’. Als ouders zouden we die schermtijd aan banden moeten leggen, maar hoeveel volwassenen zijn zelf niet verslaafd aan hun telefoon? Ze ‘mediawijs’ maken is als oplossing ook ontoereikend. Je kunt zeggen dat het niet de taak is van de school om dergelijke problemen aan te kaarten en er naar een oplossing voor te zoeken, maar de tijd dat docenten zich alleen met schrijven en rekenen konden bezighouden is echt wel voorbij. De school heeft hier noodgedwongen een functie en wij helpen de leraren daarbij.”
Topsporters zijn volgens Barbara Barend de ideale rolmodellen om jongeren van vage en nietszeggende idealen op haalbare te laten overstappen. “Als ze Virgil van Dijk de klas zien binnenkomen, is dat voor hen in eerste instantie iemand die vanzelf rijk en beroemd is geworden. Maar als hij zijn verhaal doet, horen ze dat hij grote tegenslagen heeft ondervonden. Wat begon als een eenmalige dienst om niet is uitgegroeid tot een betaalde en professioneel ondersteunde klus. Dat is de belangrijkste verandering die we bij Comeback hebben doorgevoerd sinds corona. Met name olympische sporters verdienen geen hoge salarissen, dus voor hen is dat honorarium erg aantrekkelijk. Ze kunnen kiezen tussen een betaalde schnabbel of een betaalde dienst aan de gemeenschap en ze kiezen graag voor het laatste. Ze hoeven daarvoor geen perfecte sprekers te worden. Als judoka Sanne van Dijke haar levensverhaal vertelt, breekt er nog steeds iets in haar stem en het effect op de kinderen is nog even sterk als de eerste keer dat ze dit deed. Het enthousiasme wordt alleen maar groter als zo’n topper ze alle hoeken van het veld laat zien, maar een ander effect is dat die paar kinderen die in de klas toch stilletjes bleven onder en na het luisteren, tijdens het sporten vaak alsnog laten zien wat ze verzwegen hebben. De clinic kan dus ook fungeren als een tweede fase in het bespreekbaar maken van problemen.”
En tenslotte komen de jongeren voor wie Project Comeback bedoeld is, niet uitsluitend uit zogeheten achterstandswijken. “Mentale gezondheid is een probleem dat overal groter wordt”, zegt Janine de Ridder. “Ook in villawijken lopen kinderen met suïcidegedachten rond, ook op elitescholen lijden jongeren in toenemende mate aan een slecht zelfbeeld. Alle onderzoeken tonen dit aan. Daarom sturen we onze acteurs niet alleen naar Amsterdam-Oost maar ook naar Amsterdam-Zuid, om maar twee extremen te noemen. Het is belangrijk dat sportambtenaren en schooldirecteuren beseffen dat deze problematiek in alle lagen van de bevolking speelt, misschien verergerd door armoede en uitsluiting maar niet voorkomen door een hoog inkomen.”